Herplaatsingsperikelen; Het verhaal van het Balinees tuitlampje

Na collectieonderzoek komen stukken naar voren die niet in onze kerncollectie passen en dan herplaatst moeten worden. Zo hebben wij recent (november 2023) aan de Vereniging Hendrick de Keyser enkele items overgedragen. Die kregen een plaats in twee door hen beheerde museale panden, te weten in Haarlem en in Hegebeintum.

Herplaatsing vergt soms een lange adem. Neem het voorbeeld van het in 1956 in bruikleen gegeven Balinees tuitlampje.

In 1955 kwam het gemeentemuseum in de fase waarin de inrichting van het museum in het souterrain vorm ging krijgen. De financiën waren rond om stukken uit te stallen. Allereerst ging het om de items van Atje Gaastra, maar daar waren direct andere interessante zaken bij nodig om het een ‘smaakvol geheel’ te maken, zo lezen we in de Frisia van 2-9-1955.

(klik op de afbeelding voor een vergroting)

Eén van de bruikleengevers in die tijd was de toenmalige tandarts Bob Paternotte. Hij had vanaf 1952 zijn praktijk aan het Halbertsma’s Plein nr. 9 (ingang Huzebosk) en daarna aan de Oostergoostraat. Paternotte gaf in 1956 aan de conservator de heer Van der Veer een zogenaamd trekpotje van messing in bruikleen aan het gemeentemuseum. Van der Veer noteerde in zijn administratie dat het een Balinees trekpotje was.

In 1957 verliet de familie Grou en vestigde zich in Beek bij Nijmegen. Van dit lampje werd rond 1988 in het papieren registratiesysteem van Museum De Trije Gritenijen alleen de maat en materiaalkenmerken en de informatie dat het via Van der Veer in het museum was gekomen genoteerd. Wie het in bruikleen gaf was blijkbaar niet belangrijk, niet interessant of niet te achterhalen voor de toenmalige conservators?

Het trekpotje werd in 2005 in de digitale registratie ADLIB beschreven als ‘een olielampje met oosters uiterlijk’. De naam van de bruikleengever Paternotte, werd ook toen niet overgenomen uit de registratie van Van der Veer. Die kwam pas in 2019 in beeld bij het collectieonderzoek waar -na sluiting van het museum- de focus bij ons op ligt.

Een collectiemedewerker ging op zoek naar het verhaal achter dit lampje. Zou het interessant zijn voor de Grouster collectie? Zou de familie Paternotte er nog wat van weten om het historische verhaal voor Grou er achter te leren kennen? Misschien wil men de lamp wel graag – na bijna 70 jaar!- terug.

Via de contactgegevens in de overlijdensadvertentie van de heer Paternotte legde een collectie medewerker van ons afgelopen zomer (2023) contact met één van zijn kinderen. De jongste zoon was voorheen dierenarts in Noordwolde zo gaf ‘Google’ aan. Na contact met een dierenartsenpraktijk aldaar kwam zij telefonisch in contact met hem. Hij was verrast dat we hem getraceerd hadden en zei dat hij dit lampje nog nooit gezien had; het maakte hem nieuwsgierig en hij deed navraag bij zijn oudere familieleden. Hij wist te vertellen dat er wel familierelaties waren in de richting van Bali. Vandaar dat het de naam Balinees tuitlampje kreeg?

Uit het oogpunt van de op te bouwen en te behouden Grouster kerncollectie besloten we dat dit lampje hier niet in past en de bruikleen opgeheven moest worden. Eén van onze vrijwilligers heeft het naar deze zoon gebracht. Paternotte junior nam het blij verrast in ontvangst en zei: “Wie weet komt het nog eens bij ‘Tussen Kunst en Kitsch’ in beeld”. Maar ook “Hoe komt pa aan dit lampje, zover bekend is hij nooit in Bali geweest”. En “Wie van de familie krijgt dit lampje; is een mooi onderwerp tijdens een zomerse barbecue”. Of zouden de broers en zussen het lampje thuis af en toe vullen met olie en laten branden …